Het lukt niet. Wat nu?

Indien je kind het gewenste niet aangeleerd krijgt, dien je de doelstelling onder de loep te nemen en na te gaan wat de oorzaken van het probleem zouden kunnen zijn. Wanneer je die oorzaken kent, kan je de doelstelling aanpassen.

Evalueer:

  • de situatie: de context, de omstandigheden waarin je kind iets werd aangeleerd
  • het gedrag van je kind
  • de gevolgen: de reacties en de beloningen

Enkele vragen die je kan stellen om de problemen bij het aanleren van een bepaalde vaardigheid te duiden:

Kijk naar de situatie

De context

  • Oefende je kind op geschikte plek?
  • Gebeurt ze op het geschikte moment?
  • Zijn de instructies duidelijk?
  • Is de manier waarop de activiteit wordt aangeboden voldoende duidelijk en gestructureerd?
  • Zijn er op de plek waar het oefenen plaatsheeft elementen die je kind in de war brengen? Denk om zintuiglijke waarnemingen.
  • Is er een verschil al naargelang de context? Bijvoorbeeld buiten, op school, thuis, in de badkamer, enz... Of doet het probleem zich enkel in een specifieke context voor? 
  • Is er een verschil al naargelang de persoon die het kind bij het oefenen helpt?

De doelstelling

  • Is de doelstelling aangepast aan het niveau van je kind? Aan zijn ontwikkelingsleeftijd? Aan zijn vaardigheidsniveau?
  • Gaat het in feite niet om een dubbele doelstelling?
  • Is er geen tussenstap die eerst aangeleerd moet worden?
  • Zijn de aanwijzingen of verbale instructies aangepast aan het begripsvermogen van je kind?

De kenmerken van je kind

  • Heeft uw kind misschien een gezondheidsprobleem? Is het misschien tijd om met uw kind naar de arts te gaan?
  • Daalt zijn concentratie of aandacht? Niet te verwarren met een verminderde motivatie.
  • Gaat het om regressie?

Kijk naar het gedrag

  • Krijgt je kind de juiste hulp?
  • Werkt je kind mee? Kijk naar weerstand, gebrek aan belangstelling enz.
  • Probeert je kind de activiteit uit te voeren of kan hij een deel ervan uitvoeren?

Kijk naar de gevolgen

  • Is de beloning motiverend genoeg?
  • Ben je zeker dat enkel de geslaagde activiteit wordt beloond?
  • Wordt de beloning snel genoeg gegeven?
  • Is de beloning goed zichtbaar tijdens het uitvoeren van de activiteit?

Werken alle mensen die betrokken zijn goed samen en pakken ze het op dezelfde manier aan?

  • Hebben al deze mensen de doelstelling goed begrepen?
  • Werkt iedereen op dezelfde manier aan de doelstelling?
  • Gebruiken ze dezelfde instructies, geven ze dezelfde hulp en dezelfde beloning?
Laure, 6 jaar

Portret van Laure

Doelstelling: Laure geeft de foto van haar beker wanneer ze dorst heeft.

Het lukt niet helemaal. Wat nu?
De ouders van Laure constateerden enkele problemen tijdens het oefenen.

Herevaluatie van de situatie
Soms wordt Laure afgeleid door het glas van haar zus of een glazen kom op tafel.

→ Aanpassingen:
De glazen voorwerpen worden buiten Laures bereik geplaatst. Op die manier zal ze zich volledig op de oefening kunnen concentreren.

Herevaluatie van het gedrag
De ouders van Laure merkten dat ze er niet altijd in slaagt om de foto te nemen (ze heeft het moeilijk om de foto te grijpen als die plat op tafel ligt).

→ Aanpassingen:
De foto van haar beker zal verticaal in een houten houder worden geplaatst. Op die manier zal Laure ze alleen kunnen grijpen. De papa maakt eenzelfde houten houder om op school te gebruiken

De papa van Laure slaagt er niet altijd in haar te helpen, vooral wanneer ze opgewonden is.

→ Aanpassingen:
Wanneer Laure opgewonden is, zullen twee personen haar helpen om de foto te geven. De ene zal Laure helpen om de foto te overhandigen, de andere zal ze aannemen en de gevraagde drank benoemen. Laure zal onmiddellijk te drinken krijgen.

Herevaluatie van de gevolgen
Laure wordt voldoende gemotiveerd door de drank die als bekrachtiging wordt gegeven. Haar mama heeft al andere drankjes gekocht voor het geval ze hem beu zou worden.
Haar ouders moeten ervoor zorgen dat de drank op een goed zichtbare plek staat, zodat Laure gestimuleerd wordt om spontaan te communiceren.