Autisme bij vrouwen

Er is nog veel onduidelijkheid over het feit of er evenveel vrouwen als mannen zijn met ASS. Er zijn aanwijzingen dat autisme zich anders uit bij meisjes en vrouwen. De wetenschap is er echter niet uit of er andere criteria moeten komen voor vrouwen met ASS. Het lijkt dat de toegenomen bewustwording de laatste jaren wel zorgt voor een verhoogde herkenning van autisme bij meisjes en vrouwen.

Vrouw met autisme geeft uitleg over haar late diagnose autisme

Zijn er evenveel meisjes en vrouwen met ASS in vergelijking met jongens en mannen?

Er zijn meer mannen dan vrouwen met een ASS-diagnose. De man-vrouwverhouding is ongeveer 4 mannen tegenover 1 vrouw. Het is echter nog altijd onduidelijk of autisme daadwerkelijk meer voorkomt bij mannen.

Verschillende onderzoekers gaan ervan uit dat er daadwerkelijk een verschil is in het voorkomen bij mannen en vrouwen. Ze argumenteren dat mannen een hoger risico hebben om ASS te ontwikkelen dan vrouwen. Verschillende biologische factoren worden in dit kader onderzocht: testosteron, architectuur van de hersenen, het X-chromosoom. Tot op heden geven deze theorieën echter onvoldoende verklaring voor het verschil. Ze helpen ook niet om te weten of er daadwerkelijk een verschil is.

Wat zijn de oorzaken van mogelijk gemiste diagnoses ASS bij meisjes en vrouwen?

Sommige onderzoekers stellen dat ASS zich bij meisjes anders presenteert. Hierdoor zouden we de diagnose vaak ‘missen’ of krijgen meisjes vaker of eerder ‘andere’ diagnoses die ASS lijken te ‘maskeren’, zoals onder meer depressie, angststoornis, mentale retardatie, taalstoornis, persoonlijkheidsstoornis.

Het diagnostische proces duurt vaak langer bij meisjes en de diagnose wordt vaak pas veel later gesteld dan bij jongens (gemiddeld 2 à 3 jaar later). Onderzoekers hebben zelfs gezien dat diagnostici bij identieke kenmerken bij een jongen of een meisje, toch nog vaker een andere diagnose zullen stellen bij de meisjes, terwijl de jongens wel een diagnose ASS krijgen. Deze meisjes blijken uiteindelijk wel te voldoen aan de ASS-criteria, maar omdat men bij meisjes minder geneigd is naar ASS te zoeken, wordt het mogelijks ‘gemist’. Dit zegt ook veel over onze ‘vooroordelen’ en manieren waarop we denken over autisme. Het lijkt alsof veel mensen denken dat het ‘iets van jongens’ is. Deze foutieve invulling van oorzaken van gedrag, lijkt vaak een oorzaak waardoor we het autisme bij meisjes niet ‘herkennen’.

Dat de DSM-5 beschrijving van ASS geen onderscheid maakt tussen jongens en meisjes helpt ook niet. Verder wordt dit ook voor de onderzoeksinstrumenten niet gedaan.

In een neurotypische populatie worden er ook ‘algemene verschillen’ gezien tussen mannen en vrouwen:

  • Vrouwen hebben iets betere sociale vaardigheden dan mannen, zijn beter in het herkennen van emoties en de afstemming daarop, in het herkennen van de gemoedstoestand van de ander, hebben een sterker empathisch vermogen en gaan meer ondersteunende en intieme relaties aan met derden. 
  • Mannen zijn veel beter in mathematisch redeneren, gaan eerder systematiseren, hebben beter oog voor detail en een goede ruimtelijke oriëntering. 

Typisch ontwikkelende jongens/mannen scoren zelfs hoger dan ‘typisch’ ontwikkelende meisjes/vrouwen op specifieke autisme-vragenlijsten. De kenmerken van autisme lijken dus dichter bij dat van typisch ontwikkelende jongens te liggen, dan bij typisch ontwikkelende meisjes. 

 

Is autisme bij meisjes en vrouwen anders?

De resultaten van onderzoeken die kijken naar mogelijke verschillen tussen jongens en meisjes met ASS zijn uiteenlopend, maar tonen wel enkele tendensen.

Meisjes met ASS vertonen een groter bewustzijn van de nood tot sociale interactie, hebben ook een grotere wens tot interactie met anderen. Ze zijn daardoor vaker wel sociaal gerichter en lijken beter afgestemd. Onderliggend merkt men echter dat er een heel vermoeiend systeem om sociaal aanvaard te worden en alle situaties goed te begrijpen, onderliggend is aan de ‘ogenschijnlijke aanpassing’.

Anderzijds zijn meisjes soms eerder passief. Ze worden dan - foutief - ‘verlegen’ of ‘depressief’ genoemd.

Meisjes met ASS hebben meer dan jongens met ASS de neiging om anderen te imiteren in sociale interactie, wat erg vermoeiend kan zijn en verkeerdelijk geïnterpreteerd kan worden als aangepast gedrag. Meisjes gaan vaker ‘conformeren’, of pleasen. Verder zijn meisjes met ASS beter in het camoufleren of verdoezelen van hun tekorten dan de jongens. Meisjes met een vlak gelaat of een mooie glimlach worden vaker als schattig of lief gepercipieerd.

In vriendschapsrelaties gaan meisjes met ASS van ongeveer 7 tot 9 jaar vaak 1 of 2 vriendinnen volledig opeisen, imiteren of domineren. Wanneer deze ene vriendin wegvalt, vallen zij zelf helemaal alleen. Vaak worden de sociale problemen pas duidelijk in de middelbare school, waar de relaties veel complexer worden tussen de meisjes. Veel meisjes met ASS trekken dan ook liever met de jongens op. De relaties zijn duidelijker, berekenbaarder en ze zijn minder bezig met al die complexe - meestal onuitgesproken - emoties. Het gaat vaker over delen van interesses.

zij vertellen

Als kind in de lagere school observeerde ik (zonder me daar bewust van te zijn) de meisjes uit mijn klas. Wat me interessant leek aan gebaren, woorden, tot zelfs handschrift nam ik van hen over. 

Toen de klassen gemengd werden vanaf het middelbaar, kon ik veel beter opschieten met de jongens dan met de meisjes. Jongens waren 'simpeler' te lezen dan meisjes. Meisjes gedroegen zich in mijn ogen zo onnozel. Ik kon er bijvoorbeeld niet bij waarom ze een poster van een zanger aan de muur hingen en daar heel flirterig over deden: die man was toch niet echt daar? En ze zouden toch nooit met die man iets kunnen hebben?

Als ik dan al een vriendin had, dan voelde het als verraad wanneer ze plots met andere meisjes wou optrekken. Ik had genoeg aan die ene, het was voorspelbaarder hoe zij zou reageren, wat ik aan haar kon vertellen. Ik was dan ook super loyaal en zou nooit zelf de vriendschap hebben beëindigd. Uiteindelijk werd het veel veiliger van dan maar geen vriendschappen te hebben, dan werd ik ook niet teleurgesteld.

-
Christine

Meisjes met ASS hebben communicatief betere mogelijkheden en een betere verbeelding (maar met neiging zich te verliezen in hun spel, dit is vaak niet-wederkerig, routineus, controlerend). Meisjes met ASS vertonen minder vaak stereotype bewegingen en repetitieve interesses. Wanneer ze stereotypisch gedrag vertonen, is dat vaak kwalitatief verschillend. Wanneer beperkte interesses aanwezig zijn, zijn deze eerder met betrekking tot mensen of dieren (popidool, paarden, mode). Onderzoek toont ook aan dat we dit minder snel als ‘afwijkend’ gaan bestempelen. Verder zijn meisjes met ASS vaker geneigd tot perfectionisme, vaker controlerend in hun interactie met leeftijdsgenootjes en hebben ze een groter passief vermijdingsgedrag.

Wat zijn belangrijke aandachtspunten voor diagnostiek bij meisjes en vrouwen?

Wanneer we deze beschrijving van meisjes met ASS bekijken, begrijpen we waarom ze vaak ‘gemist’ kunnen worden. Bij de diagnostiek van meisjes moeten we verder dan de initiële contactname en verder dan de eerste oogopslag kijken, achter de camouflage.

Het is belangrijker om in de diagnostiek van ASS, de meisjes met de typisch ontwikkelende meisjes te vergelijken, eerder dan met de jongens met ASS.

Algemeen lijkt het alsof de ‘buitenkant’ of het ‘gedrag’ van meisjes met ASS meer lijkt overeen te komen met ‘normaal functioneren’. Het is dus heel belangrijk om oog te hebben voor al het ‘werk’ dat vrouwen en meisjes met ASS verrichten in hun hoofd. Om de complexe sociale situaties de baas te kunnen, om met de prikkels om te gaan.

Meisjes met ASS vertonen vaker dan jongens met ASS en dan typisch ontwikkelende meisjes, internaliserende psychopathologie (depressie, angsten). Deze kunnen ook de onderliggende moeilijkheden maskeren.

Er zijn ook overeenkomsten tussen eetstoornissen en autisme. Vrouwen/meisjes met een eetstoornis vertonen vaker problemen met theory of mind, centrale coherentie en taakomschakeling (set-shifting). Het is echter onvoldoende duidelijk of deze tekorten het gevolg zijn van de eetstoornis op zich, of eerder kunnen verklaard worden door onderliggende ASS-problematiek. Een deel van de vrouwen met een eetstoornis en ernstige sociale problemen en beperkte flexibiliteit, zou echter een ongediagnosticeerde ASS-problematiek kunnen hebben. Dit heeft gevolgen voor hun behandeling.