Wat kan je doen?
Stel u eerst volgende vragen
Begrijpt je kind wat je wil?
Indien niet, kan je best je verwachtingen verduidelijken. Dan dient de omgeving of de situatie zodanig aangepast te worden dat het gedrag zoveel mogelijk wordt voorkomen. Verduidelijking en voorspelbaarheid staan daarbij centraal.
Klik op de onderstaande titels voor uitgebreide informatie:
- Verduidelijken van de ruimte of omgeving
- Verduidelijken van de tijd
- Verduidelijken van de activiteiten
Kan je kind duidelijk maken wat het wil?
Problemen met de communicatie (zowel expressief als receptief) liggen vaak aan de basis van gedragsproblemen bij mensen met autisme. De communicatiemogelijkheden bij je kind verbeteren en de manier van communiceren met je kind aanpassen, kan een zeer belangrijk onderdeel zijn in de aanpak van gedragsproblemen.
Verschillende strategieën kunnen worden aangewend, afhankelijk van de noden van de persoon.
Meer lezen: Je kind helpen om zich uit te drukken.
Begrijpt je kind dat het iets verkeerd deed?
Laat je kind weten wat het verkeerd deed. Wees expliciet, bijvoorbeeld "je mag niet aan de haren van je zus trekken". Vermijd algemene uitspraken zoals "hou daar eens mee op" of "je moet flink zijn" en lange uitweidingen. Als je kind taal moeilijk begrijpt, visualiseer dan het ongewenste en/of gewenste gedrag.
Meer lezen: Regels en gevolgen invoeren
Bekijk de omstandigheden
Hoe goed je kind zich ook kan gedragen, er kunnen momenten zijn dat het zich misdraagt. Ongepast en storend gedrag is vaak een reactie op iets wat zich buiten of binnen het kind afspeelt: stress, angst, niet begrijpen wat verlangd wordt, niet kunnen uitdrukken van behoeften of verlangens, verandering in de omgeving of wijziging van een routine.
Voor je aan veranderen van het gedrag van je kind denkt, is het belangrijk dat je probeert te begrijpen waarom je kind zich zo gedraagt. Om je daarbij te helpen hebben we een lijst met vragen opgesteld: Observeren en begrijpen
Stel in overleg met je huisarts een medisch dossier van je kind samen
Indien je de gevoelige plekken van je kind kent (allergieën, verteringsproblemen, tandheelkundig-orthodontische en orthopedische problemen, enz.), kan je daar rekening mee houden. Dat is cruciaal om te vermijden dat het kind probleemgedrag vertoont 'domweg' omdat het pijn heeft of zich niet goed voelt. Kinderen met autisme hebben dezelfde aandoeningen als andere kinderen. Ze kunnen er echter niet altijd over klagen omwille van hun communicatieproblemen.
Richt je aandacht op het gedrag en niet op je kind
Zeg tegen je kind dat u ontstemd bent om wat het deed, niet om wie het is. Zeg dus bijvoorbeeld niet "je bent vervelend" of "je bent stout", maar zeg duidelijk welk gedrag je niet meer wenst te zien.
Weet dat je kind met autisme misschien niet leert uit ervaring
Wat kinderen met autisme in één context leerden, passen ze niet altijd in een andere toe. Je kind heeft daarom zeer duidelijke richtlijnen nodig die je soms vaak moet herhalen in verschillende situaties.
Wees geduldig
Het moeilijke gedrag van je kind zal niet van de ene op de andere dag verdwijnen. Je zal geduld moeten opbrengen en moeten doorzetten vóór je verbeteringen zal zien. Hoewel je kind grote sprongen kan maken in zijn ontwikkeling, doen veranderingen zich meestal geleidelijk voor.
Neem het niet persoonlijk
Als je kind moeilijk doet of grove opmerkingen maakt, kan dat voor je als ouder heel pijnlijk zijn. Weet dat je kind dit niet persoonlijk bedoelt en vat het dan ook niet zo op.
Werk samen
Probeer niet alles in je eentje op te lossen. Zoek samen met andere gezinsleden, familieleden of vrienden naar het waarom en bedenk samen de beste strategie. Evalueer ook samen het resultaat. Wanneer je samenwerkt, is de kans op slagen groter.
Wees consequent
Op probleemgedrag reageer je het best altijd op dezelfde manier. Wanneer je bijvoorbeeld op een driftbui nu eens reageert met een opmerking, dan weer met een straf en tenslotte met een koekje om het kind te kalmeren, kan dat zeer verwarrend zijn.
Welke aanpak je ook kiest om uw kind te helpen, probeer ervoor te zorgen dat alle betrokkenen zich daaraan houden. Op verschillende manieren op ongewenst gedrag reageren kan verwarring, stress en frustratie bij je kind veroorzaken.
Blijf realistisch
Welk probleem je ook wil aanpakken, kies voor realistische doelen en uitvoerbare strategieën. Zo vermijdt je dat het falen u nog meer raakt dan het gedrag dat je wou veranderen.
Indien blijkt dat de verwachtingen te hoog liggen, kan je ze (tijdelijk) bijstellen. Ofwel kan je de omstandigheden in gunstige zin aanpassen zodat de haalbaarheid verhoogd wordt. Dit is onder meer mogelijk door verduidelijking van de ruimte of omgeving, van de tijd of van de de activiteiten.
Geef je kind sturing, zeg wat je verwacht van je kind
Opvoeden is ook een kind sturen, leiding nemen, grenzen stellen en zeggen wat je verwacht. ook voor kinderen met autisme. Het is niet omdat een kind met autisme de wereld anders of moeilijk begrijpt dat het steeds zijn zin mag doen. Het is best te begrijpen dat je soms medelijden hebt met je kind, maar dat wil niet zeggen dat je jouw kind alles moet toelaten.
Kijk uit met straffen of opmerkingen geven
Straffen werkt zelden omdat het een kind geen alternatief gedrag leert. Een straf geeft je kind geen zicht op wat je van hem verwacht. Kinderen met autisme zullen niet altijd een verband leggen tussen hun gedrag en de straf of een opmerking.