De omgeving organiseren en visualiseren

Waarom?

Meestal is een kamer bestemd voor een bepaalde activiteit: in de keuken kook je, in de badkamer was je je, in de speelkamer speel je, in de auto maak je een trip, enz.

Het wordt al ingewikkelder wanneer de keukentafel nu eens dient om te eten en dan weer om te spelen of om huiswerk te maken. Een kind dat moeite heeft met begrijpen, kan in dat geval niet zeker weten wat het zal doen wanneer het naar de keuken wordt gestuurd. Misschien zal het teleurgesteld zijn omdat het met plasticine moet spelen terwijl het dacht dat het mocht eten of omgekeerd.

Meestal ligt de bestemming van een ruimte vast, zowel thuis als op school. Misschien heeft je kind echter meer visuele aanwijzingen nodig om te weten waar het zich bevindt en zelfstandiger te kunnen functioneren. Zijn er niet te veel veranderingen wat de inrichting of het gebruik van de kamers betreft?

Door de leefomgeving van je kind helder in te delen :

  • beschikt het over herkenningspunten zodat het zich beter kan oriënteren ;
  • begrijpt het beter wat van hem verwacht wordt en wat hij gaat doen ;
  • wint het aan autonomie ;
  • zal het minder angstig zijn ;
  • zal het makkelijker meewerken (omdat de zaken te voorzien en duidelijk zijn).

Op welke manier?

De kamers zo inrichten dat elke plek overeenstemt met een activiteit.
Het gaat er vooral om de omgeving zo in te richten dat alles duidelijk en voorspelbaar is. Probeer zoveel mogelijk de stelregel 'één ruimte, één activiteit' te volgen, d.w.z. dat elke plek maar één functie heeft. Op die manier zal je kind begrijpen wat het zal doen al naargelang de plek waar je het brengt.

Voorbeelden

  • Ik ben in de badkamer, ik ga me wassen.
  • Ik ga naar de speelkamer, ik mag spelen.
  • Ik ga naar mijn kamer, ik ga slapen.

Waarschijnlijk is het niet mogelijk om je huis zodanig in te richten dat elke kamer voor één enkele activiteit bestemd is. Ga na hoe je de kamers zo goed mogelijk kan aanpassen zonder dat je muren moet verplaatsen.

Voorbeelden

  • Het salon kan in verschillende 'zones' worden ingedeeld: een hoek om tv te kijken, een speelhoek met een vrijstaand rek dat de zone afbakent en tegelijk kan dienen om het speelgoed op te bergen.
  • De badkamer kan in twee zones worden opgedeeld: één vlakbij de wasmand om je uit en aan te kleden en één om je te wassen.
  • In de gang is een zone voorbehouden om je klaar te maken: een stoeltje om te gaan zitten om schoenen aan te trekken of om te wachten tot iedereen klaar is om te vertrekken.
  • De tafel in de keuken dient om te eten wanneer er een blauw tafellaken op ligt, anders dient ze als werktafel waar mama het kind leert kleuren, enz.

De omgeving inrichten in functie van de behoeften van uw kind.
Je dient niet uw hele huis op de schop te nemen. Het gaat erom te kijken welke problemen uw kind heeft en de omgeving daaraan aan te passen.
Het belangrijkste is coherent te blijven en vooral uw kind de mogelijkheid te geven de omgeving te begrijpen en er op zijn gemak in te kunnen leven.

Voorbeelden

  • Marc kleedt zich soms aan in zijn kamer en soms in de badkamer. Dat brengt hem niet in de war en hij blijft leren hoe hij zich moet aankleden.
  • Annie leek zenuwachtig te worden als we haar 's avonds naar bed brachten. We niet begrepen niet wat er aan de hand was. Ze wilde altijd weer uit bed komen en liep dan te ijsberen door haar kamer zonder die nochtans te willen verlaten. Een bepaalde avond hebben we begrepen wat er scheelde: Annie klopte op de tv die op haar bureau stond. Ik denk dat haar slaapkamer in haar beleving daardoor gelijk stond met 'tv kijken'. Uiteraard een veel interessanter bezigheid dan gaan slapen...

Elk gezin heeft zijn eigen gewoonten: eten voor de tv, ontbijten voor of na het douchen, pantoffels aandoen wanneer je thuiskomt, enz... Wellicht zal je er daarvan enkele moeten aanpassen, maar zeker niet allemaal. Het heeft geen belang of je tv kijkt in de keuken, of de douche voor de één is en de badkamer voor de ander. Je hebt je manier van leven en dat heeft zo zijn redenen. Verander alleen die dingen die problematisch zijn voor je kind. Schakel bijvoorbeeld de tv uit tijdens het eten indien je kind last heeft van te veel lawaai. Of laat je kind beneden naar het toilet gaan indien het enkel daar wil gaan als het daardoor zelfstandiger kan zijn.

Anticiperen en ervoor zorgen dat een activiteit op de juiste plek wordt aangeleerd.
Indien je jouw kind wanneer het klein is bijvoorbeeld leert om zijn broek buiten het toilet op te trekken, dan zal hij dat misschien zo blijven doen wanneer dit niet gepast is. Je kan hem beter leren zich meteen op de juiste plek aan te kleden, binnen dus, vóór hij de deur opent.

Visuele ondersteuning voorzien.
Je kan visuele aanwijzingen aanbrengen op de deuren van de kamers (een foto van de wc op de toiletdeur bijvoorbeeld, een bordje met 'verboden' op de kelderdeur, enz.). Op de kastdeuren kan je bordjes hangen om te tonen waar wat wordt opgeborgen (foto's of afbeeldingen van glazen, borden en bestek op de kastdeuren en laden in de keuken; foto's van handdoeken en tandenborstels op de deuren van de badkamerkast, enz.).

Blijf coherent.
Je kind zal niet meer kunnen volgen wanneer het zijn vieruurtje op bepaalde dagen aan de salontafel krijgt met tante Louise en op andere dagen aan de keukentafel met mama.