Autisme: vormen en soorten?
Sinds de DSM 5 spreken we niet meer over verschillende soorten van autisme, maar enkel nog van autismespectrumstoornis. Spectrum verwijst naar de diverse verschijningsvormen en de verschillende graden van ernst.
Vroeger hanteerde men de benaming ‘pervasieve ontwikkelingsstoornissen’ voor een groep van stoornissen. Men onderscheidde verschillende subcategorieën: syndroom van Asperger, Autistische stoornis, PDD-NOS, Syndroom van Rett en Desintegratiestoornis van de kindertijd.
De term ‘Pervasieve ontwikkelingsstoornissen’ werd dus vervangen door ‘Autismespectrumstoornis’, vaak afgekort als ASS. Het is meer dan een naamsverandering en brengt ook een andere definiëring met zich mee
Iemand met autisme, autistisch persoon of autist?
Hoe verwijs je naar iemand die autisme heeft: iemand met autisme, autistisch persoon of autist?
Onderzoeken die peilen naar ‘Identity First Language’ (autistisch persoon) of ‘Person First Language’ (persoon met autisme) geven geen eenduidige uitkomst. In Angelsaksische landen verkiezen volwassenen de termen ‘autistisch persoon’ of ‘autist’. Beroepskrachten en mensen uit het netwerk prefereren dan weer ‘persoon met autisme’. Een enquête in Nederland geeft een ander resultaat. Zowel volwassenen als ouders en beroepskrachten geven voorkeur aan de formulering ‘persoon met autisme’.
Ook al kiest de meerderheid de term ‘autistisch persoon’ of ‘autist’ dan nog is er een deel die een andere voorkeur heeft tot zelf een afkeer van deze woordkeuzes. Wat doe je dan best? Vraag hoe men genoemd wil worden en respecteer hun persoonlijke keuze.
Wij gebruiken de formulering 'mensen met autisme' wetende dat niet iedereen dit correct taalgebruik vindt. We hopen evenwel dat uit wat we te bieden hebben respect spreekt voor zij die zich autist, autistisch of persoon met autisme noemen.