Verklaringen voor autisme
Drie cognitieve theorieën over autisme
- Theory of Mind (TOM): deze theorie gaat ervan uit dat mensen met autisme over het algemeen moeite hebben om zich in te leven in mentale toestanden van anderen, zoals wat andere mensen denken, voelen, weten, bedoelen en verwachten.
- Executief disfuntiemodel: de theorie veronderstelt een verstoring in de hersengebieden die betrokken zijn bij plannen, organiseren en controleren van ons denken en doen.
- Gebrekkige centrale coherentie: mensen met autisme zouden de neiging hebben om de wereld in fragmenten te ervaren en minder snel een samenhang zien of aanbrengen in wat ze waarnemen.
Deze theorieën over autisme hebben ons een beter inzicht gegeven in de denkprocessen en het gedrag van mensen met autisme. Er blijven echter nog veel onduidelijkheden en onopgeloste vragen. Op dit ogenblik is er geen enkele theorie die universeel en specifiek is en die erin slaagt om alle hoofdkenmerken van autisme te verklaren. Het lijkt er veeleer op dat we te maken hebben met een cluster van cognitieve problemen, die al dan niet in interactie met elkaar aanleiding geven tot het fenotype dat we autismespectrumstoornis noemen.
De ‘Predictive coding hypothese’
Vrij recent werd een nieuwe theorie voor autisme ontwikkeld: de ‘Predictive coding hypothese’. Deze theorie stelt dat de kenmerken van autisme veroorzaakt worden omdat de hersenen anders omgaan met voorspellingen en voorspellingsfouten bij mensen met autisme.