Zintuiglijke gevoeligheden
Zintuiglijke over- en ondergevoeligheid komen vaak voor bij mensen met autisme. Wie overgevoelig is voor prikkels, reageert overdreven op ‘gewone’ zintuiglijke prikkels. Ondergevoelig wil zeggen dat je niet of weinig reageert op prikkels. Deze gevoeligheden kunnen de verschillende zintuigen treffen. Er zijn veel individuele verschillen.
De zintuiglijke ervaringen kunnen als onaangenaam ervaren worden, maar ook leiden tot fascinaties voor bepaalde zintuiglijke prikkels.

Mensen met autisme hebben dezelfde zintuigen als andere mensen, maar ze kunnen wel andere zintuiglijke ervaringen hebben. Bovendien kunnen die ervaringen van persoon tot persoon erg verschillend zijn.
- Mensen met autisme kunnen zowel over- als ondergevoelig reageren op zintuiglijke prikkels. Deze gevoeligheden kunnen de verschillende zintuigen treffen. Er zijn veel individuele verschillen.
- Overgevoeligheid: Geluiden, zintuiglijke prikkels worden intens ervaren en kunnen tot overprikkeling, stress of paniek leiden. Denk aan pijn bij een lichte aanraking of het overweldigd raken door fel licht of harde geluiden. Ook het vermijden van drukke winkels en ruimtes met veel visuele prikkels is een voorbeeld van overgevoeligheid. Sommige mensen schrikken sterk van een onverwachte aanraking, zoals een klopje op de schouder, of ervaren bepaalde kledingstoffen als ondraaglijk door hun textuur of naden.
- Ondergevoeligheid: Prikkels worden nauwelijks opgemerkt, waardoor men soms op zoek gaat naar sterke prikkels, zoals hard geluid of stevige druk, om genoeg informatie binnen te krijgen. Iemand kan bijvoorbeeld hard op dingen duwen of bijten om voldoende lichamelijk gevoel te ervaren, of nauwelijks reageren op verwondingen of extreme temperaturen zoals hitte of kou. Sommige mensen zoeken diepe druk op door zich stevig te laten knuffelen, gewiegd te worden of onder een zware deken te liggen. Ondergevoeligheid kan zich ook uiten in smaak: zo kan iemand zijn eten extra sterk kruiden, omdat het anders weinig of nauwelijks smaak heeft.
- Sommigen vermijden prikkels of hebben zelfs een afkeer voor bepaalde prikkels, terwijl anderen juist gefascineerd raken door specifieke ervaringen, zoals een zachte stof, een draaiend voorwerp of een herhalend geluid. Denk aan het blijven voelen aan een dekentje, kijken naar bewegend water of steeds opnieuw luisteren naar hetzelfde liedje.
- Mensen met autisme kunnen moeite hebben om relevante en irrelevante prikkels te onderscheiden. Dat betekent dat alle prikkels even hard binnenkomen, zonder filter. Zo kan het lastig zijn om tijdens een gesprek de stem van de ander te volgen als er op de achtergrond muziek speelt of mensen praten. Ook een flikkerend licht of het getik van een klok kan dan evenveel aandacht vragen als wat er gezegd wordt, wat zorgt voor verwarring of overprikkeling.
- Mensen met autisme kunnen het moeilijk vinden om verschillende zintuiglijke prikkels samen te brengen tot één duidelijk geheel. Daardoor kan het lastig zijn om goed te voelen waar het eigen lichaam zich bevindt, wat kan leiden tot problemen met evenwicht of coördinatie. Zo kan iemand bijvoorbeeld struikelen zonder duidelijke reden, moeite hebben met sporten of zich onveilig voelen in drukke of onbekende omgevingen. Ook bij traplopen lukt het soms niet goed om tegelijk te voelen waar de voeten staan, te zien waar de treden zijn én in balans te blijven.
- Er kan sprake zijn van een sterke focus op één zintuig tegelijk (monowaarneming), waardoor andere prikkels minder goed worden opgemerkt. De hersenen richten zich dan volledig op wat er via één zintuig binnenkomt, terwijl andere zintuigen als het ware op de achtergrond verdwijnen. Bijvoorbeeld: een leerling kan moeite hebben om tegelijk te luisteren naar wat de leerkracht zegt én te volgen wat er op het digitale bord verschijnt. Ook het volgen van iemands gezichtsuitdrukking of lichaamstaal tijdens een gesprek kan lastig zijn als alle aandacht naar het luisteren gaat. Iemand kan dan achteraf bijvoorbeeld niet zeggen hoe iets gezegd werd, enkel wat er gezegd werd. In andere situaties kan het zijn dat iemand helemaal opgaat in wat hij ziet, en daardoor niet hoort dat iemand zijn naam roept.
Overgevoeligheid en ondergevoeligheid kunnen alle zintuigen treffen en verschillen van persoon tot persoon. Enkele voorbeelden van gedragingen die wijzen op bepaalde zintuiglijke gevoeligheden:
ZINTUIG | OVERGEVOELIG | ONDERGEVOELIG |
---|---|---|
Gezicht | Geen fel licht verdragen, afgeleid worden door patronen | Sterk aangetrokken tot glimmende voorwerpen, visuele prikkels laat opmerken |
Gehoor | Oren bedekken wanneer mensen door elkaar praten of in lawaaierige ruimtes, panisch voor bepaalde geluiden | Houden van het geluid van sirenes, geen of weinig reactie op omgevingsgeluiden |
Tast | Bepaalde stoffen niet kunnen verdragen, niet graag aangeraakt worden | Over ruwe oppervlakte wrijven, bepaalde materialen willen aanraken |
Reuk | Iets niet willen eten omdat de geur als ondraaglijk wordt ervaren | Niet gehinderd worden door sterke onaangename geuren |
Smaak | Voorkeur voor zachte smaken, weinig gevarieerd eten | Oneetbare en sterk smakende dingen opeten |
Evenwicht | Angstig reageren wanneer de voeten de grond niet meer raken, bang in de speeltuin | Lange tijd in rondjes draaien zonder duizelig te worden |
Proprioceptie | Wordt zelden waargenomen | Stevige handdruk geven, te hard knuffelen, graag druk op het lichaam voelen |
Interoceptie | Hevig reageren op honger, dorst, vermoeidheid | Hongergevoel niet herkennen, niet opmerken wanneer je naar toilet moet gaan |
Nociceptie | Hevig reageren op kleine wondjes, aandacht niet kunnen verleggen van wondjes | Pijn niet herkennen, wondjes niet voelen tot je ze ziet |
De manier waarop iemand zintuiglijke prikkels verwerkt, kan een grote invloed hebben op het dagelijks functioneren en het algemeen welbevinden. Enkele voorbeelden:
- Stress en overbelasting: overprikkeling door drukke omgevingen, lawaai of felle lichten kan leiden tot vermoeidheid, prikkelbaarheid en zelfs meltdowns.
- Angst of vermijding: door negatieve zintuiglijke ervaringen kan men angst ontwikkelen voor bepaalde situaties en deze eventueel vermijden.
- Concentratieproblemen: sommige leer- of werkomgevingen zijn niet aangepast aan zintuiglijke gevoeligheden waardoor het moeilijk is om goed te functioneren.
- Slaapproblemen: het verwerken van prikkels kan ook ’s nachts doorgaan, waardoor mensen moeite hebben om tot rust te komen en in slaap te vallen.
- Sociale uitdagingen: de gevoeligheden zijn vaak onzichtbaar voor anderen waardoor reacties verkeerd worden begrepen of als overdreven worden gezien.
- Maskeren: sommige autistische mensen proberen hun ongemak te verbergen, wat veel energie kost.
Andere zintuiglijke prikkelverwerking kan ook positieve gevolgen hebben. Mensen met autisme ervaren zintuiglijke informatie soms intenser, subtieler of rijker, en dat kan op verschillende manieren een sterkte zijn:
- Meer oog voor detail kan handig zijn in situaties waar precisie belangrijk is, zoals bij kunst, wetenschap, IT, techniek of taal. Het vermogen om kleine afwijkingen of patronen op te merken, kan net datgene zijn wat het verschil maakt.
- Sommigen hebben een sterk ontwikkeld reukvermogen, gehoor of smaakzin wat een troef kan zijn voor bepaalde beroepen of hobby’s, zoals koken, muziek, parfumerie of wijnproeven.
- Sommige mensen ervaren zintuiglijke prikkels als bijzonder intens en aangenaam, zoals muziek, kleuren of geuren. Die gevoeligheid kan een bron van creativiteit zijn. Mensen die zintuiglijke prikkels intens beleven, hebben vaak een sterk esthetisch gevoel of gevoel voor sfeer, wat van pas komt in kunst, muziek, vormgeving of interieur.
- Ook het zintuiglijk geheugen kan een sterkte zijn. Sommige mensen koppelen sterke zintuiglijke indrukken aan herinneringen of emoties, wat helpt bij het onthouden van dingen, het creëren van betekenisvolle ervaringen of het verdiepen van relaties met hun omgeving
- Door repetitieve bewegingen of geluiden – zoals wiegen, tikken, neuriën of het herhalen van woorden – kunnen mensen met autisme zichzelf kalmeren of tot rust brengen. Dit wordt ook wel 'stimmen' genoemd. Het is een natuurlijke en gezonde manier van zelfregulatie, die helpt om spanning te verminderen of om prikkels beter te verwerken. In een wereld die vaak overweldigend is, biedt dit gedrag houvast, comfort en controle.
Synesthesie is een zeldzaam neurologisch verschijnsel waarbij een zintuiglijke waarneming ongewild ook een of meerdere zintuiglijke indrukken oproept. Het zou relatief vaker voorkomen bij mensen met autisme. Het is niet ongewoon dat zintuiglijke waarnemingen elkaar beïnvloeden, maar dit is bij synesthesie dusdanig sterk dat men bijvoorbeeld kleuren kan proeven of kleuren ziet bij letters. Synesthesie betekent dan ook letterlijk ‘gezamenlijk waarnemen’.
Door de andere prikkelverwerking, kan ook het waarnemen bij mensen met autisme anders zijn. Door de waarneming geef je betekenis aan de wereld. Wanneer je waarneming anders verloopt ervaar je de wereld dus ook op een andere manier. Er worden verschillende waarnemingsstijlen beschreven:
Monoverwerking van prikkels
De focus ligt op het waarnemen en verwerken van één prikkel of zintuig waardoor andere prikkels niet goed waargenomen worden. Informatie wordt uit dat éne zintuig gehaald terwijl er onbewust een heleboel andere informatie binnenkomt maar die wordt niet verwerkt. Bijvoorbeeld een leerling kan niet luisteren naar de les en tegelijk naar het bord kijken of de gezichtsuitdrukking van de leerkracht interpreteren.
Perifere waarneming
Bij perifere waarneming wordt rechtstreekse waarneming vermeden om overprikkeling te vermijden. Iemand kijkt bijvoorbeeld door zijn wimpers tijdens een gesprek om de overvloed aan informatie te filteren.
Gefragmenteerde waarneming
Informatie wordt in kleine delen verwerkt waardoor het moeilijker kan zijn een totaalbeeld te vormen van bv. mensen of situaties.
Vertraagde perceptie
Er is meer tijd nodig om de verschillende delen van de waarneming samen te voegen, de informatie te verwerken en er betekenis aan te verlenen.
Er kunnen strategieën ontwikkeld worden om met deze andere waarneming om te gaan, om meer controle uit te oefenen op de overvloed aan prikkels:
Compenseren
Een bepaald zintuig wordt als onbetrouwbaar ervaren waardoor men gaat compenseren door de waarneming aan te vullen met informatie van andere zintuigen. Bijvoorbeeld je hand langs de muur glijden terwijl je door een gang stapt om je zicht te ondersteunen met het gevoel van de ruimte.
Platleggen van een systeem
Voor korte of langere tijd één of meerdere zintuigen uitschakelen waardoor er minder informatie binnenkomt en verwerkt moet worden.
Resoneren
Mensen met autisme kunnen zodanig geboeid raken door bepaalde prikkels, bijvoorbeeld een geur of gevoel, dat ze er helemaal in lijken op te gaan. Het opzoeken van die prikkels geeft rust en kan eveneens andere prikkels uitschakelen of verminderen.
Dagdromen
Prikkels uit de buitenwereld worden uitgeschakeld of verminderd door op te gaan in eigen fantasieverhalen of dagdromen.
Zij vertellen
Ik hou niet van veranderingen in mijn lichamelijke gewaarwordingen. Zelfs lichte temperatuurschommelingen ervaar ik als hevig en bij intens lichamelijk contact verandert mijn lichaamsgewaarwording nog meer. Dan lijkt het voor mij alsof iemand plots de muziek loeihard zet terwijl die eerst aangenaam en zacht klonk.
Ik heb regelmatig last van migraine. Die hoofdpijn wordt veroorzaakt door prikkels die ik niet kan verwerken, niet kan verdragen, waar ik echt niet tegen kan. Zo ben ik heel gevoelig voor lichtflitsen, TL-lampen, bepaalde geuren, geluiden, wisselende beelden zoals tekenfilms of drukke programma’s. Het wordt me dan gewoon te veel.
Sommige lichaamsdelen reageren overgevoelig op bepaalde stoffen, terwijl andere delen er helemaal geen last van hebben. Mijn onderarmen zijn bijvoorbeeld erg gevoelig. Ik kan geen mouwen verdragen, zeker niet van een wollen trui. Die prikt in mijn arm alsof er duizend naalden in zitten. Ook mijn rug is overgevoelig. Ik spring al omhoog als ik er nog maar aan denk dat iemand mij daar gaat aanraken en kan behoorlijk agressief reageren als iemand die dat weet me toch plagend aanraakt.
In de winter loop ik wel eens in een T-shirt rond. Ook al heb ik het koud, toch dringt het niet tot mij door.
Ik ben vaak gefascineerd door bepaalde geluiden. Ook als kind had ik dat. Ik speelde graag met knikkers. Omwille van het geluid. Steeds hetzelfde terugkerende geluid van de rollende knikkertjes: het fascineerde mij en maakte mij rustig. Het gaf me een veilig gevoel. Het liefst speelde ik er in mijn eentje mee zodat ik het geluid zeker goed kon horen en niet gestoord zou worden.
Soms hield ik halt om de rest van de tijd helemaal op te gaan in het bekijken van een ding. Dat kon de geboende vloer van de gymnastiekzaal zijn of de weerspiegeling van de gekleurde glas-in-loodramen.
Het zwembad deed me gruwen. Zelfs als ik de bodem voelde, leek het alsof ik elk moment door de diepte kon worden verzwolgen. Ik had geen gevoel voor de duurzaamheid van de dingen. Al wat ik wist, was dat het zwembad misschien geen bodem had...
Het geluid kroop vanaf mijn onderrug langs mijn ruggengraat naar omhoog. Het klonk vals, als geëlektriseerd, het weergalmde in mijn oren, ging door mijn keel en nestelde zich zoals misselijkheid in mijn maag.
Al van kindsbeen af was ik dol op alles wat melodieuze klanken kon voortbrengen. Ik maakte een ketting van veiligheidsspelden en hing die aan mijn oren om ze te horen rinkelen.