Communicatie in de keuken
"Als we Louis vragen wat hij op zijn boterham wil eten, geeft hij doorgaans geen antwoord. Als ik dan zelf beslis, wil hij de boterham niet altijd opeten en wordt soms boos."
Observeren
Louis is 7 en heeft een matige verstandelijke beperking.
Louis zegt weinig uit zichzelf en wijst niet naar zaken in de omgeving. Hij laat wel weten wanneer hij Tv wil kijken of buiten in de tuin wil spelen. Hij trekt dan aan de mouw van een ouder en zegt ‘Tv’ of ‘Tuin’. Hij praat in eenvoudige zinnen en begrijpt eenvoudige opdrachten zoals “Ga zitten”, “Kom hier”, “Eten” en “Geef”.
Louis heeft oog voor details.
Voor ontbijt eet Louis graag choco, maar hij eet ook jonge kaas, smeerkaas en aardbeienconfituur.
Soms weigert hij zijn boterham op te eten. Hij wordt dan kwaad. Hij heeft dan waarschijnlijk zin in ander broodbeleg, maar hij maakt niet duidelijk wat hij wil.
Een doel bepalen
Het doel dat voor Louis wordt gekozen: ’s morgens een keuze maken tussen twee soorten broodbeleg.
Aan de slag
De situatie aanpassen
De activiteit organiseren en visualiseren:
- Zet niet teveel zaken op de eettafel.
- Presenteer 2 soorten broodbeleg op een plateau: één waarvan hij houdt (bijvoorbeeld chocopasta) en één waarvan hij niet houdt (bijvoorbeeld sinaasappelconfituur).
- Voorzie twee belegde boterhammen, bijvoorbeeld één met chocopasta en één met sinaasappelconfituur. Zo krijgt hij onmiddellijk wat hij gekozen heeft.
- Zet de plateau met het broodbeleg voor Louis en zeg “Wat je wil eten?” en hou de hand uitgestrekt.
Hulp bieden
-
Indien Louis niet reageert, toon de boterham met choco en zeg “Wat je wil eten?” en hou een hand uitgestrekt in de richting van de pot met choco.
Belonen
Wanneer Louis de pot chocopasta geeft dan krijgt hij een boterham met choco.
Opmerkingen
- Kiezen is gemakkelijker wanneer men moet kiezen tussen iets wat men graag heeft en iets wat men niet graag heeft. Vandaar dat Louis aanvankelijk tussen choco en sinaasappelconfituur moet kiezen.
- Wanneer Louis kiest voor sinaasappelconfituur geven de ouders hem een boterham met dit beleg. Zo leert hij het verband tussen zijn keuze en het gevolg.
- Wanneer Louis de pot choco geeft, zeggen de ouders “Choco” om het woord eraan te koppelen.
- Louis moet aanvankelijk leren kiezen. Variatie in het broodbeleg is dan minder van belang.
En daarna…
- Laat Louis ook kiezen tussen twee soorten broodbeleg die hij graag eet.
- Gebruik foto’s van het broodbeleg in plaats van de objecten. Zo kan een communicatiesysteem opgebouwd worden wat in vergelijking met objecten eenvoudiger in gebruik is.
- Wanneer Louis de pot choco geeft, kunnen de ouders hem aanmoedigen om het woord “choco” te zeggen.
Aan de slag
De situatie aanpassen
De activiteit organiseren en visualiseren:
- De ouders maken foto’s van de producten die doorgaans ’s morgens op de boterham gegeten worden.
- De ouders letten er op dat de achtergrond van de foto’s neutraal is zodat Louis niet afgeleid wordt door andere details die niet van belang zijn.
- De foto’s worden op karton gekleefd en geplastificeerd zodat deze veelvuldig gebruikt kunnen worden.
- Twee foto’s van het broodbeleg worden naast het bord van Louis gelegd.
Hulp bieden
- Een ouder vraagt wat Louis wil op zijn boterham en wijst naar de foto’s. Leg in het begin steeds een foto van zijn favoriete broodbeleg naast een ander soort broodbeleg. Louis moet immers eerst het communicatiesysteem leren gebruiken.
- In het begin kan fysieke hulp geboden worden om de hele handeling te sturen. De ene ouder neemt samen met hem een foto en geeft deze aan de andere ouder.
En nog een stapje verder…
Het aantal foto’s waaruit hij kan kiezen kan uitgebreid worden met meerdere producten. Uiteindelijk kan alle broodbeleg dat Louis graag eet op een kaart gepresenteerd worden zodat hij zijn keuze kenbaar kan maken.