Mijn leven en mijn ambities

Volwassenen met autisme geven je een inkijk in hun belevingen, de moeilijkheden die ze ervaren, hoe ze er zelf mee omgaan en hoe anderen hen kunnen ondersteunen.

Talenten en interesses

    • Ik ben sterk in rekenen en alles wat met wiskunde te maken heeft.
      Ik gebruik dit talent wanneer:
        In mijn job krijg ik vaak de complexe dossiers waar veel uitgeteld moet worden. Dat maakt dat ik mijn job graag doe.
      Ik kan dit talent gebruiken als: Ik voldoende tijd krijg en mijn focus kan behouden; dus geen telefoons en gesprekken met collega's. 
    • Ik ben goed in pianospelen en kan goed uitleggen hoe iets werkt.
      Ik gebruik dit talent wanneer: Ik geef nu pianoles aan een jongen en dat geeft me veel voldoening.
      Ik kan dit talent gebruiken als: Ik kan mijn talent gebruiken als ik voldoende rust heb en niet overwerkt ben.
    • Ik doorzie snel structuren. Op mijn werk word ik vaak gevraagd om complexe informatie te vereenvoudigen en uit te leggen.
    • Interesse, namelijk: Ik ben heel geïnteresseerd in de werking van machines en lees graag gebruiksaanwijzingen.
      Ik gebruik mijn interesses wanneer: Wanneer er iemand van mijn vrienden of familie bijvoorbeeld een defecte wasmachine heeft, vragen ze me vaak of ik het kan maken.
      Mijn interesses komen goed tot uiting als: Ik kan goed presteren als er geen druk is en indien ik alleen kan werken. 
    • Interesse, namelijk: Reizen en uitstippelen van routes.
      Ik gebruik mijn interesses wanneer: Het wordt vaak aan mij overgelaten omdat iedereen weet dat ik er zo graag mee bezig ben.
      Mijn interesses komen goed tot uiting als: Ik doe dit graag zeer gedetailleerd, maar voor mij is het niet belangrijk dat ze ook alles strikt volgen volgens mijn plan. 
    • Ik leer ontzettend graag andere talen. Ik heb online heel wat buitenlandse vrienden zodat ik andere talen kan spreken.

Vrije tijd

Vrije tijd invullen

    • Mijn vrije tijd raakt snel vol gepland met to do’s. Ik plan bewust momenten in met dingen die ik graag doe omdat die er anders vaak niet van komen.
    • Ik vind het moeilijk om keuzes te maken. Wanneer vrienden vragen om iets samen te doen heb ik het gevoel dat ik op alles ‘ja’ moet zeggen. Hierdoor raakt mijn agenda snel overvol en heb ik geen tijd meer voor mezelf. Ik plan nu elke week vaste momenten in voor sociale afspraken.
    • Ik vind het moeilijk om te beslissen wat ik kan doen tijdens vrije momenten. Het helpt me om dit samen met iemand te overlopen, anders kom ik er vaak niet toe iets te doen.
    • Niets gepland hebben is pas echt vrije tijd voor mij. Ik hoef geen volle agenda te hebben. Alles wat gepland is, moet ook gebeuren en zie ik eerder als een af te werken taak.

Vrije tijd die goed loopt

    • Ik neem graag deel aan groepsactiviteiten wanneer ik op voorhand weet wie er gaat zijn. Dat geeft me een veilig gevoel.
    • Ik geniet van mijn wekelijkse basketbaltraining. Ik ken iedereen daar en ik weet dat we na de training samen nog iets gaan drinken. Doordat ik kan meerijden met de trainer moet ik niet alleen toekomen en dat geeft me veel rust.
    • In de tekenschool weten ze dat ik niet kom wanneer ik te moe ben. Het geeft me een goed gevoel dat ik dat niet moet uitleggen.

Vrije tijd die moeilijk loopt

    • Ik heb het moeilijk met vrije tijd als: ik niet weet wat ik ga doen
      Wat ik doe: ik kom tot niets wanneer ik niets op voorhand heb gepland
      Dit kan me helpen: ik maak een planning op voor al mijn vrije momenten, dat helpt me om mijn vrije tijd in te vullen met activiteiten die ik leuk of ontspannend vind. Als ik dat niet doe, blijf ik passief en erger ik me eraan dat ik niets doe.

    • Ik wacht af tot iemand anders initiatief neemt. Ik kom er zelf niet toe dingen samen te doen.
    • Wanneer ik niet weet wie er op een feestje gaat zijn, ga ik liever niet. Als er iemand met me gaat lukt het wel beter. Dan ben ik al zeker dat ik met iemand kan praten.

Wonen

Positieve woonervaringen

    • Ik ben blij dat ik nog thuis bij mijn ouders woon. Op zolder heb ik een eigen studio. Ik doe alles zelf maar op dagen dat het me niet lukt kan ik hulp vragen aan mijn moeder. Zij weet bijvoorbeeld dat ik op woensdag twee vergaderingen heb op mijn werk die me sterk vermoeien. Op die dag kookt ze voor mij zodat ik dat zelf niet meer hoef te doen.
    • Omdat ik graag bezig ben met ordenen en klasseren loopt mijn administratie heel goed. Ik heb een goed systeem voor betalingen en klassement. Ik ben graag op de hoogte van mijn financiën waardoor ik alles goed volg of informatie vraag wanneer ik iets niet begrijp.
    • Ik woon in een rustige buurt maar heb toch contact met enkele buren. Af en toe spreken we af om samen te gaan winkelen of een koffie te gaan drinken. Dat maakt dat ik me echt thuis voel in de straat.

Wat wonen moeilijk kan maken

    • Ik woon al even alleen en ook al lukt het best goed, toch zou ik liever samenwonen met enkele mensen. De dagen en avonden duren lang omdat ik met niemand kan praten. Moest ik weten dat er iemand zou rondlopen in huis, zou met dat een veilig gevoel geven. Ik denk eraan om in een gemeenschapshuis te gaan wonen.
    • Mijn rijwoning ligt in een rustige buurt maar laat veel geluid binnen van de buren. Ik heb een kamer op zolder extra geïsoleerd om niet altijd al die prikkels binnen te krijgen.
    • Het organiseren van alle huishoudelijke taken vraagt veel energie. Ik weet niet goed wat ik best wanneer doe en ben vaak te moe om nog te winkelen of te koken.
    • Zelf vind ik het moeilijk te weten wanneer ik me moet wassen, schone kleren aandoen of bijvoorbeeld naar de kapper gaan. Als andere mensen me hier niet attent op maken, gaat het aan me voorbij. Mijn begeleider heeft hiervoor nu een schema opgesteld.
    • Mijn administratie is een grote chaos, ik vergeet vaak rekeningen te betalen omdat ik brieven kwijt ben of nergens kan vinden.

Zelfstandigheid en ondersteuning

Zelfstandige activiteiten

    • Omdat ik graag bezig ben met ordenen en klasseren loopt mijn administratie heel goed. Ik heb een goed systeem voor betalingen en klassement. Ik ben graag op de hoogte van mijn financiën waardoor ik alles goed volg of informatie vraag wanneer ik iets niet begrijp.
    • Toen ik net alleen ging wonen heeft mijn begeleider enkele keren samen met mij gepoetst en stap voor stap genoteerd wat ik moet doen. Hierdoor kan ik het nu volledig zelfstandig. Door te kunnen zien hoe hij het deed, had ik er meteen een goed beeld van. Dat werkt beter voor mij dan instructies op papier.
    • Ik kan zelf vijf gerechten koken. Door die elke week af te wisselen heb ik een gevarieerd menu. In het weekend ga ik bij ouders of vrienden eten. Ik zou graag wat meer gerechten kunnen koken zodat ik nog meer kan afwisselen. Ik heb ook al uitgezocht of ik maaltijden kan laten bezorgen voor dagen waarop ik weinig energie over heb om te koken.

Activiteiten samen met iemand

    • Belangrijke gesprekken met anderen, bijvoorbeeld mijn baas of de dokter, bereid ik graag samen met iemand voor. Dan kan iemand anders mee nadenken over wat er belangrijk is en wat ik zeker niet mag vergeten te zeggen. Het geeft me een veiliger gevoel omdat ik het gesprek dan al voorbereid heb.
    • Nieuwe trajecten met de trein of de bus oefen ik eerst in met mijn broer. Zeker wanneer het over langere afstanden gaat. Nochtans stippel ik het hele traject zelf uit maar wanneer hij met me meereist die eerste keer kan ik de verandering beter aan. Omdat hij het traject dan ook kent, weet ik dat ik hem kan bellen bij problemen wanneer ik alleen op pad ben.
    • Samen winkelen met mijn begeleidster geeft me veel minder spanning dan wanneer ik het alleen moet doen. Keuzes maken is moeilijk voor mij en ik stop veel tijd in bijvoorbeeld het kiezen van welke kaas ik zal kopen. Zij kan me daarin wat sturen door de juiste vragen te stellen of de keuzes te beperken. Ik win zoveel tijd door samen met haar te gaan.
    • Ik loop verloren in het poetsen van mijn studio. Ik verlies me telkens opnieuw in kleine taakjes waar ik niet mee kan stoppen, ik blijf bijvoorbeeld telkens dezelfde kast afstoffen omdat het nooit goed genoeg is. Sinds ik familiehulp heb ingeschakeld loopt het beter omdat de begeleidster van familiehulp me zegt wanneer ik mag stoppen en aan iets anders kan beginnen.

Activiteiten die iemand overneemt

    • Post en administratie opvolgen geeft me heel veel spanning. Ik vind alles even dringend en ik blokkeer wanneer ik post moet beantwoorden of betalingen moet doen. Ik durfde mijn brieven niet meer openen omdat het me teveel stress gaf. Nu komt mijn vader elke week om de post te bekijken en betalingen te doen.
    • Telefoneren kost me veel energie. Ik maak afspraken online of via mail. Wanneer er toch echt gebeld moet worden laat ik dit over aan mijn partner.
    • Ik rijd niet meer met de wagen. De prikkels die op me afkomen zijn overweldigend waardoor ik met angst achter het stuur zat. Ik doe zoveel mogelijk te voet of schakel vrienden in wanneer ik ergens met de wagen moet geraken.

Werk en dagbesteding

Positieve werkervaringen

    • Ik heb de afspraak met mijn teamleader om elke week een half uur samen te zitten. We overlopen mijn werk en waar ik kan bijsturen. Dat geeft me rust.
    • Ik werk op een landschapsbureau maar er is een apart lokaal dat ik kan gebruiken wanneer ik daar nood aan heb. Ik zit niet graag de hele tijd apart want ik geniet ook van de sociale drukte rond me heen maar op sommige momenten kan ik de drukte minder goed aan en dan is het een grote hulp dat ik een vluchtweg heb.
    • Ik ga met de auto naar het werk. Dat kost me minder energie dan het openbaar vervoer.
    • Ik fiets naar het werk omdat ik me dan kan ontspannen.
    • Ik kan zelf mijn werk plannen. Op dagen dat ik meer energie heb, voer ik moeilijkere taken uit.

Wat werk of dagbesteding moeilijk kan maken

    • Ik heb moeite om met collega’s over koetjes en kalfjes te praten. Ik bereid enkele onderwerpen voor om tijdens dode momenten over te beginnen. Dit zijn vaak onderwerpen waarover iedereen wel wat zeggen heeft, bijvoorbeeld kinderen. Ik stel dan een vraag over hoe het met die ene collega haar kinderen gaat en iedereen mengt zich al snel in het gesprek waardoor ik me net kan terug trekken.
    • Ik word sterk afgeleid wanneer mijn werk onderbroken wordt door bv telefoons of gesprekken van collega’s. Ik werk nu een dag thuis om dat te compenseren.
    • De rit naar het werk kost me veel energie. Ik kan het eerste uur niet praten met collega’s.
    • Ik heb het moeilijk wanneer afspraken niet doorgaan, vergaderingen verzet worden.

Studeren, opleiding of vorming volgen

    • Dit onderwerp wil ik bespreken:
      Contact met medestudenten: communicatie
      Wat wil ik hierover vertellen:
      Het is voor mij altijd moeilijk geweest om informele contacten te leggen met mijn medestudenten. Ik vind het moeilijk om zomaar een gesprek aan te gaan. Ik sta liever wat aan de zijlijn en liefst heb ik nog dat niemand me aanspreekt. Ik heb de pauzes nodig om tot rust te komen en alle indrukken van de les te verwerken. Gesprekken kunnen er op dat moment niet meer bij.
      Ik merk wel dat contacten met internationale studenten veel vlotter loopt. De communicatiedrempel valt daar weg voor mij, omdat zij er ook één hebben. De meeste van mijn contacten zijn met buitenlandse studenten. Zowel op de campus als op kot.
      Wanneer gaat het goed? Wanneer kan ik er goed mee omgaan?
      Bij opdrachten waarbij duidelijk is wat van me verwacht wordt, lukken de contacten meestal goed. Ik weet dan waarover ik het moet hebben, dat maakt het makkelijker.
      Zodra ik iemand beter ken lopen de gesprekken wel vlotter maar ik voel me vaak ongemakkelijk. Het gaat beter wanneer iemand mij aanspreekt, zelf iemand aanspreken zal ik nooit doen.
      Wanneer gaat het moeilijker? Wanneer kan ik er moeilijker mee omgaan?
      De informele gesprekken tijdens de pauzes zijn voor mij een ramp. Ik ga liever weg, even naar buiten om die gesprekken te vermijden. Zelf heb ik daar geen last van maar ik weet dat de andere studenten het wel een beetje vreemd vinden dat ik meteen wegloop als de les gedaan is.
      Wanneer er groepen moeten gevormd worden voor groepswerken of opdrachten ervaar ik altijd veel spanning. Ik kan zelf geen aansluiting vinden bij een groep. Tot iemand mij aanspreekt heb ik dan ook meestal geen groep.
      Wat zou ik kunnen doen zodat het beter of makkelijker gaat?
      Ik heb één medestudent verteld over mijn diagnose. Zij weet nu waarom die dingen zo moeilijk zijn voor mij. Ze zorgt er mee voor dat ik makkelijker aansluiting vind door bv in de gaten te houden welk groepje nog iemand nodig heeft.
      Ik kan nog meer studenten vertellen over mijn diagnose en uitleg geven over waarom sommigen zaken niet evident zijn. Ik denk erover na.
      Wat zouden anderen kunnen doen zodat het beter of makkelijker gaat?
      Mij aanspreken. Het is makkelijker voor mij om te antwoorden op vragen dan zelf een gesprek te starten. Het zou rustiger voor me zijn wanneer iedereen weet waarom ik liever geen contact heb tijdens pauzes, ik zou me minder opgejaagd voelen.
      Welke stappen kan ik zelf zetten?
      Anderen informeren over mijn diagnose, vertellen wat ik nodig heb en wat voor mij belangrijk is.
      Een vast aanspreekpersoon zoeken.
      Punten van ondersteuning of aanpassingen:
      Een vast aanspreekpersoon zoeken
      Een rustige plek zoeken voor tijdens de pauzes
      Uitleggen wat autisme is (zelf of met hulp van ondersteuner)
      Anderen vragen me te betrekken bij groepsopdrachten