Hoe vertel ik dat broer of zus autisme heeft?

Term ‘autisme’ gebruiken?

Als je kind met autisme zelf niet weet dat het autisme heeft of je vindt dat broer of zus nog te jong is, kan je uitleg geven over het ‘anders zijn’ zonder dat je het woord autisme gebruikt. Het is belangrijker om de moeilijkheden en verschillen toe te lichten. Jij bepaalt zelf wanneer je de term ‘autisme’ gebruikt.

Bekijk of het een meerwaarde heeft als er een ‘etiket’ op geplakt wordt. Soms is het wel gemakkelijker voor het kind dat iets naam heeft. Als er opmerkingen of vragen komen van andere kinderen kan je kind bijvoorbeeld bondig antwoorden dat broer/zus autisme heeft.

Het etiket kan het begrijpen bevorderen, maar tegelijkertijd is het nodig om brus erop te wijzen van het ‘gevaar’ van een etiket. De buitenwereld is niet altijd even begripvol en heeft soms stereotiepe opvattingen. Bijvoorbeeld: als je zegt dat broer autisme zal hij misschien niet meer voor een verjaardagsfeestje uitgenodigd worden.

Als je wil dat je kind het niet aan iedereen zegt dat broer/zus autisme heeft, maak dan een lijstje aan wie ze het wel mogen zeggen. Zorg er evenwel voor dat het voor brus hanteerbaar blijft.

Welke informatie geef je?

Je kiest zelf welke informatie je geeft. Dit zal ondermeer afhankelijk zijn van de vragen die brus stelt. Mogelijke topics zijn:

  • de problemen die je kind met autisme in het dagelijkse leven ervaart
  • de redenen waarom broer of zus met autisme lastig of angstig kan zijn. Zeg gerust dat je zelf ook niet altijd het gedrag begrijpt
  • hij/zij heeft het moeilijker om zich uit te drukken en om anderen te begrijpen
  • bespreek ook de problemen die je kind zonder autisme ervaart, bijvoorbeeld moeilijk samenspelen, spullen kapot maken, pijn doen … leg uit dat het zijn manier is om zich uit te drukken, dat het zijn manier is om contact te maken, dat het vanuit een niet begrijpen is wat er rond hem gebeurt, … probeer dus de link te leggen tussen het moeilijke gedrag en de problemen die met autisme gepaard gaan
  • dat je geboren wordt met autisme en dat het zeker niet besmettelijk is, dat je het later niet kan krijgen en dat je er niet van kan genezen. Let erop dat je kind niet denkt dat het een ziekte is. Probeer het begrip handicap uit te leggen. Lees meer: Autisme een handicap
  • welke ondersteuning je kind met autisme nodig heeft, bijvoorbeeld meer tijd nodig om iets nieuws te leren en nood aan voorspelbaarheid
  • het vraagt veel geduld, een tolerante houding en dit is niet altijd even gemakkelijk
  • het is misschien niet wat je kind wil horen maar spreek ook over de sterke punten en talenten van broer of zus met autisme.
  • maak je kind attent op de momenten dat het thuis goed loopt, ondanks dat je eigenlijk wel problemen verwacht had omwille van het autisme. Benoem het expliciet, bijvoorbeeld, broer heeft je verjaardagsfeestje niet vestoord ondanks dat hij het wel lastig heeft als er zoveel lawaai is.
  • kinderen met autisme hebben zoals alle kinderen voorkeuren, wensen, het recht om keuzes te maken, ….

Hoe vertel je het?

  • pas je taal aan, gebruik eenvoudige woorden
  • vermijd te wetenschappelijke terminologie of uitleg
  • gebruik termen die je zelf goed begrijpt en kan uitleggen met voorbeelden
  • geef veel concrete voorbeelden zodat je kind het herkent, vermijd te algemene uitleg over autisme
  • gebruik hulpmiddelen zoals kinder- en jeugdboeken, filmpjes, … je vindt suggesties in het hulpmiddel: Autisme uitleggen aan kinderen: boeken, strips, films
  • blijf optimistisch: leg uit dat een kind met autisme ook leert en evolueert
  • stel je kind gerust, maar blijf evenwel realistisch
  • geef niet alle informatie tegelijk
  • indien brus niet naar je verhaal of uitleg wil luisteren respecteer het dan. Als je voelt dat je kind toch nood heeft aan wat uitleg, leg gerust een boekje of stripverhaal op een plaats waar hij/zij het zal vinden. Raadpleeg hulpmiddel: Autisme uitleggen aan kinderen: boeken, strips, films
  • hou het luchtig en er mag ook best een grapje gemaakt worden
  • vertrek van de observaties van je kind(eren) en hun vragen. Ze merken mogelijks verschillen op bij broer/zus met autisme op niveau van:
    • gedrag: hij houdt ervan om met een touwtje te zwieren, daar wordt hij rustig van; hij kijkt je niet altijd aan omdat hij zich dan beter kan concentreren op wat jij zegt
    • reacties: hij is bang van het geluid van de mixer en gaat dan onder de kast liggen; als je hem onverwacht aanraakt, schrikt hij zo hevig dat hij je soms pijn doet; hij begrijpt niet dat je aan de kassa moet wachten, hij begint dan luid te schreeuwen
    • nood aan ondersteuning: hij leert iets trager en daarom help ik hem nog bij het smeren van de boterham; alle kledij ligt in volgorde klaar zodat hij zich zelf kan aankleden
    • dingen kunnen die anderen niet kunnen: hij onthoudt alles wat in een tekenfilmpje gezegd wordt en kan het met dezelfde toon meezeggen; hij ziet onmiddellijk wanneer ik in zijn kamer iets heb weggenomen of verplaatst omdat hij heel veel details opmerkt
    • relaties met anderen: hij kijkt niet op wanneer je tegen hem spreekt zonder eerst z’n naam te zeggen; hij vindt het moeilijk om vriendjes te maken; hij lacht niet als je een grapje vertelt omdat hij het niet heeft begrepen

Geef handvatten

Uitleg over autisme volstaat niet. Vertel ook hoe ze kunnen reageren, hoe ze samen kunnen spelen, wat ze best vermijden, … Enkele voorbeelden:

  • laat zien hoe je met broer of zus kan communiceren: langzaam spreken, eenvoudige woorden gebruiken, wachten en even zwijgen zodat hij tijd krijgt om de informatie te verwerken, gebaren gebruiken, een communicatiesysteem met prenten leren gebruiken, …
  • bedenk samen oplossingen met je kind voor problemen die vaak voorkomen. Lees meer: Wat kan ik doen als er ruzie of een conflict tussen de kinderen ontstaat?
  • leg stap voor stap uit hoe ze een activiteit samen kunnen doen. Meer lezen: Hoe het contact tussen mijn kinderen stimuleren?
  • geef ze ideeën voor spelletjes die aangepast zijn aan het begripsniveau en de interesses van broer of zus met autisme
  • luister naar je kind en hou rekening met zijn/haar ideeën
  • laat hen weten dat ze steeds met hun vragen bij jou terecht kunnen
  • vraag wat hij/zij samen met broer/zus wil doen en wat hij liever alleen doet

Gebruik hulpmiddelen

Hulpmiddelen zoals boeken, stripverhalen en films zijn aantrekkelijk voor kinderen. Het kan een vertrekpunt zijn om verder over het onderwerp te praten. Het geeft jou een leidraad om de verschillen en de begrippen ‘’handicap’ en ‘autisme’ uit te leggen. Er zijn ook heel wat boekjes die de beleving van broer of zus van een kind met autisme centraal stellen. Je vindt hulpmiddelen aangepast aan verschillende leeftijden. Raadpleeg het hulpmiddel Autisme uitleggen aan kinderen: boeken, strips, films

Op deze website vind je meer dan 3 uur beeldmateriaal om autisme beter te begrijpen. Maak een selectie om samen met je kind(eren) te bekijken.

Vergeet niet

Neem de tijd om je voor te bereiden. Aarzel niet om te zeggen dat je het moeilijk vindt om erover te praten.

Je kan hulp van beroepskrachten inroepen. Lees meer: Wie kan me helpen om het autisme van broer/zus uit te leggen?

Vergeet niet dat het moeilijk blijft om een broer of zus met aan handicap te hebben.

Reacties van brussen kunnen heel verschillend zijn: van opluchting tot ongeloof en teleurstelling. Geef je kind de tijd om de boodschap te verwerken.