Stage

Zowat in alle opleidingen maken stages deel uit van het curriculum. Een stage laat je kennismaken met het werkveld, zodat je beter voorbereid bent op de arbeidsmarkt. Je draait voor enkele weken of maanden mee in een echte werksetting. In sommige opleidingen heb je vanaf het eerste jaar al een stage (bv. bachelor in de verpleegkunde). In andere opleidingen heb je enkel in het laatste jaar een stage (bv. master in de psychologie).

De organisatie van stages is in elke school anders. Meestal heb je een stagebegeleider vanuit de opleiding en een stagementor op je stageplaats.

Als stagiair heb je een aparte positie. Je functioneert mee in een team, maar anderzijds maak je nog geen ‘echt’ deel uit van het team. Het is belangrijk dat je enerzijds wel voldoende betrokken bent (bv. door vragen te stellen, initiatief te nemen), maar dat je anderzijds voldoende afstand houdt en je hiërarchische positie respecteert (bv. door constructief om te gaan met feedback, door je mening niet ongevraagd op te dringen).

Als je op je stageplaats niet goed begrijpt waarom men dingen op een bepaalde manier doet, vraag dit dan aan je stagementor. Kies voor communicatie zoals ‘Ik begrijp niet zo goed waarom … ‘ en niet ‘Zou het niet beter zijn als … ?’

Feedback krijgen vormt een belangrijk onderdeel van het leerproces tijdens je stage. Je kan feedback krijgen van collega’s of van je stageverantwoordelijke. Feedback helpt je zicht te krijgen op jouw positieve punten en leerdoelen. Het is een middel om duidelijkheid te scheppen in wat er precies van jou wordt verwacht, waar je sterk in bent en wat je nog kan bijleren. Feedback is geen kritiek maar een hulpmiddel om je leerproces te verduidelijken. Als je de feedback niet goed begrijpt, vraag dan meer uitleg of concrete voorbeelden en tips. Schrijf deze eventueel op om later na te lezen. 

Meer informatie over feedback krijgen op je stageplaats vind je hier.

Tijdens mijn tussentijdse stage-evaluatie kreeg ik te horen dat ik arrogant overkwam, hoewel ik me daar totaal niet van bewust was. Blijkbaar had dit te maken met mijn manier van communiceren. Je kan best veel vragen stellen tijdens je stage, maar niet op een betweterige manier.

Tijdens mijn stage kreeg ik soms tussendoor feedback (tussen de officiële feedbackmomenten), maar die informatie kon ik niet goed onthouden. Het kan dan onterecht lijken alsof je niet open staat voor feedback. Vraag aan je mentor om zijn of haar tips voor je op te schrijven.

Ik had liefst dat mijn mentor mijn feedback noteerde, zodat ik het achteraf nog kon bekijken. Als ik het zelf opschreef had ik wel mijn eigen woorden, maar die kloppen niet altijd met die van anderen. De belangrijkste werkpunten meekrijgen uit een feedbackmoment, zo’n 3 à 5 op een blaadje, dat is ideaal om mee aan de slag te gaan.

Als je het gevoel hebt dat het echt niet klikt met je stagementor, onderneem dan actie. Meld dit probleem aan je stagebegeleider vanuit de opleiding en vraag eventueel of het mogelijk is om nog van stageplaats te veranderen. Wacht niet tot het te laat is.

Ik zat elke stagedag 10 minuten samen met mijn mentor en samen noteerden we in twee kolommen wat goed ging en wat niet. Bij wat niet goed ging, noteerden we ook meteen concreet hoe ik dat kon verbeteren. Op deze manier had ik heel veel aan de feedback.