Samen spelen
"Théo speelt nooit met Hugo, zijn broer. Hoe kunnen we hen helpen om eens iets samen te doen?"
Observeren
Théo is 6 en heeft een lichte ontwikkelingsachterstand.
Zijn broertje is 4 ½ jaar oud en heeft geen noemenswaardige problemen.
Théo is graag buiten. Hij houdt van lawaai en heeft dan ook de neiging om er te maken door voorwerpen tegen elkaar te slaan.
Hij heeft een goede algemene en fijne motoriek.
Hij heeft veel energie en houdt van rennen en trampolinespringen.
Hij begrijpt eenvoudige instructies ("Kom", "Ga zitten", enz). Hij zegt enkele woordjes en reageert op zijn voornaam.
Hij bladert graag in de fotoalbums van het gezin.
Een doel bepalen
Voor de ouders is het belangrijk dat Théo en Hugo samen spelen.
Het doel dat werd gekozen: Théo en Hugo zullen driemaal per week na het avondmaal een partijtje blikwerpen spelen.
Aan de slag
De situatie aanpassen
De ruimte organiseren en visualiseren:
het blikwerpen wordt buiten gespeeld, op het terras. De verschillende spelelementen worden op een tafel geplaatst.
De tijd organiseren en visualiseren:
foto’s worden aan Théo getoond (partijtje blikwerpen → trampolinespringen).
De activiteit organiseren en visualiseren:
- De kinderen spelen met 10 conservenblikken. Die worden in 4 rijen op een tafel geplaatst.
- Op de grond wordt een merkteken aangebracht (een streep waar je niet overheen mag, een kruis, een cirkel, enz.). Dat geeft aan waar je je voeten moet zetten om te mikken en ballen te gooien.
- Hugo en Théo gooien elk 2 ballen (2 kansen om minstens 1 blik te raken tijdens het spelletje). Er wordt een bak met vier ballen klaargezet.
- De bak staat tussen Hugo en Théo.
- De ouders zorgen voor verschillende aanpassingen:
- Aangepaste spelregels: het spel wordt coöperatief, d.w.z. er is geen winnaar en geen verliezer. De kinderen gooien elk twee ballen. Bedoeling is samen alle blikken omver te gooien.
- Aangepast materiaal: er worden vrij grote conservenblikken gebruikt (bijvoorbeeld koffieblikken van 500g) en 4 voetballen in schuimrubber.
Beschrijving van het spel
Om het spel goed te laten verlopen, wordt het in verschillende stappen onderverdeeld:
- de ouders installeren het materiaal;
- Hugo gooit de eerste bal;
- wanneer de blikken omver gevallen zijn, schuift Hugo de bak naar Théo en zegt hij "het is aan Théo";
- Théo neemt een bal en gooit hem;
- wanneer de blikken omver gevallen zijn, schuift Théo de bak naar Hugo;
- het scenario wordt herhaald met de twee overige ballen;
- de kinderen ruimen het materiaal op.
Hulp bieden
- De ouder die aanwezig is, begeleidt de kinderen. Hij helpt Théo door hem korte en eenvoudige verbale instructies te geven: "Neem een bal", "Gooi", "Kijk naar Hugo". Hij geeft ook instructies aan Hugo, bijvoorbeeld "Geef hem de bak".
- Indien nodig zal de ouder Théo ook helpen om de bal te gooien.
Belonen
Wanneer hij zijn beloning krijgt (hij mag trampolinespringen na het partijtje blikwerpen), wordt de foto van de trampoline naast die van het blikwerpen gehangen. De ouders laten Théo opnieuw de foto’s zien.
En daarna...
Later kunnen de kinderen verschillende partijtjes blikwerpen na elkaar spelen. Er kan voor visuele ondersteuning worden gezorgd, bijvoorbeeld in deze vorm: