Je kan voor het oplossen van ruzies en conflicten tussen broers en zussen verschillende hulpmiddelen of strategieën gebruiken.

Een beurtrol introduceren

Activiteiten die geliefd zijn bij zowel je kind(eren) met en zonder autisme kunnen heel wat conflicten uitlokken: computerspelletjes, een Tv-programma of een filmpje bekijken, …

Je kan een beurtrol verduidelijken of visualiseren, enkele ideeën:

• Raadpleeg het hulpmiddel: Wie kiest de film?
• Lees meer: Samen leren spelen
• Gebruik een time-timer, een zandloper, klok, … om de tijd aan te geven hoe lang iemand aan de beurt is
• Hang een foto op van wie aan de beurt is
• …

Respect voor spullen en de ruimte van elkaar

Spullen van elkaar stukmaken, verliezen, … kunnen een bron van conflict zijn. Enkele suggesties om dit te voorkomen:

• Visualiseer om aan te geven wie wat bezit, waar je de eigen spullen bewaart, een foto bovenaan de kapstok of op opbergdozen kleven, …
• Geef een kast of lade die op slot kan
• Een eigen kamer of plaats in huis

Exclusieve momenten voor broer/zus

Ook kinderen hebben nood aan momenten dat ze alleen kunnen zijn, om te ontspannen, om iets in alle rust te kunnen doen, …. Om te overwegen:

• Hang iets aan de deur wat duidelijk maakt of je al dan niet een kamer mag binnenkomen.
• In het wekschema van je kind met autisme eveneens opnemen wanneer boer/zus alleen wil zijn en niet gestoord wil worden.

Soms wordt een kind met autisme onrustig of begrijpt het niet waar broer of zus is op het moment dat hij ze niet ziet. Het kind probeert dan bijvoorbeeld om voortdurend in hun buurt te blijven en reageert heftig wanneer broer/zus de kamer of het huis verlaat. In dit geval kan je een schema maken om een overzicht te geven waar broer/zus is. Hiermee kan je eveneens vermijden dat je kind onophoudelijk blijft vragen waar broer of zus is. Raadpleeg het hulpmiddel: Waar is mijn broer?

Wanneer het fout loopt …

Is het voor je kind duidelijk welk gedrag aangepast is en wat niet? Gebruik visuele beelden om belangrijke regels te verduidelijken. Beperk je dan niet tot wat niet mag maar geef ook welk gedrag je wel verwacht. Voor oudere kinderen kan je een gedragscontract opstellen.

Lees meer: Leren

Enkele voorbeelden van regels:

• Wanneer hij zich afzondert, stoor hem dan niet
• Maak geen grapjes over zijn gedrag of wat hij zegt
• Vermijd ironie, hij begrijpt dit niet
• Stoor hem niet in zijn routines
• Spreek hem niet aan op autoritaire toon en geef hem geen opdrachten
• Als hij in de boom klimt, verwittig onmiddellijk mama of papa
• Verander niks aan zijn opstellingen met speelgoed (de rijen met playmobil-figuurtjes, constructies met de blokken, …)
• Neem hem niets af wat hij in zijn handen heeft (enkel als er gevaar dreigt, bijvoorbeeld lucifers of glasscherf)
• Schreeuw niet, hij is hypergevoelig voor geluiden en dit doet hem pijn aan de oren
• Kietel hem niet of raak hem niet onverwacht aan

Voor jonge kinderen gebruik je foto’s of tekeningen om de regels te verduidelijken. Beperk je dan tot de belangrijkste regels.

Kijk naar de video’s:

De regels begrijpen

Broers en zussen