Autisme in een relatie

Of je al dan niet zegt dat je autisme hebt, is een persoonlijke keuze. Autisme is in principe onzichtbaar, dus als je het niet zegt weten anderen het niet.

Eerlijk willen zijn
Sommigen willen meteen zeggen dat ze autisme hebben omdat ze anders het gevoel hebben dat ze niet eerlijk zijn. Nochtans zijn er maar weinig mensen die meteen in een eerste gesprek zichzelf volledig blootgeven. Als je autisme hebt, zegt dat iets over je manier van denken, maar je bent vooral veel meer dan dat. Je kan het meteen zeggen, maar het hoeft niet.
Een voordeel van het meteen te zeggen is dat het niet in je hoofd blijft zitten, dat je misschien meer jezelf kan zijn en dat de ander meteen een aantal zaken beter kan begrijpen.

Begrip van de ander
Als je zegt tegen anderen dat je autisme hebt, kan de ander hiermee rekening houden. Dat is één van de grootste voordelen om het te zeggen.
Zeggen dat je autisme hebt betekent echter niet automatisch dat de ander dit begrijpt of hiervoor begrip opbrengt. Jammer genoeg hebben veel mensen nog een fout beeld van autisme. Er zijn bovendien zoveel verschillen tussen personen met autisme dat het moeilijk te begrijpen is.

Timing
Je kan ervoor kiezen om niet meteen te zeggen dat je autisme hebt, maar pas als anderen de kans hebben gehad om jou beter te leren kennen. Als je het in een eerste gesprek zegt, kijken mensen vaak anders naar je en hebben ze bepaalde vooroordelen.

Autisme? Of een uniek profiel?
Door te zeggen dat je autisme hebt, kennen anderen jou nog niet.
Anderen weten niet waarmee jij precies moeilijkheden ondervindt. Daarom kan je ervoor kiezen om te zeggen wat je moeilijk vindt, in plaats van te zeggen dat je autisme hebt.
Zeg bijvoorbeeld: “Ik heb soms moeite met plotse veranderingen in mijn planning.”, of “Ik ga liever niet op café omdat het daar zo druk is.”, of “Soms ben ik graag even alleen om tot rust te komen.”
Het is voor anderen dan ook gemakkelijker om hiermee rekening te houden.
Op dezelfde manier kan je ook zeggen wat je goed kan.
Zeg bijvoorbeeld: “Ik werk heel gestructureerd.”, of “Ik heb oog voor detail.”, of “Ik ben altijd mezelf.”

Op het werk
Je bent niet verplicht om tegen je werkgever te zeggen dat je autisme hebt. Als je het zegt, heb je recht op aanpassingen die je werk makkelijker maken en kan men rekening houden met jouw noden. Anderzijds hebben collega’s niet altijd begrip voor je situatie en soms geloven ze je gewoon niet (bv. “Dat kan niet dat jij autisme hebt, jij praat veel te vlot.”).
Je kan ervoor kiezen om enkel aan je leidinggevende te vertellen dat je autisme hebt, maar niet tegen de andere collega’s. Op die manier kan je leidinggevende rekening houden met bepaalde moeilijkheden, zonder dat de collega’s dat moeten weten. Tegen collega’s kan je eventueel zeggen waarmee je het moeilijk hebt, zonder je autisme te benoemen.
Door op een sollicitatiegesprek te zeggen dat je autisme hebt, kan de werkgever jouw moeilijkheden en talenten beter inschatten. Hij kan het beter begrijpen als het gesprek misschien niet zo vlot verloopt. Bovendien heeft je werkgever recht op een premie als hij je aanneemt, maar dat kan hij pas weten als jij dat zegt. Anderzijds kunnen vooroordelen er ook voor zorgen dat je de job toch niet krijgt, omdat men bang is dat het een nadeel zal vormen.

In een partnerrelatie
Je hoeft niet in het begin van een relatie te zeggen dat je ASS hebt. Hier kan je mee wachten. Als je in een serieuze relatie zit, ben je zo vaak samen dat het na een tijdje toch gaat opvallen. Dan kan het wel helpen om autisme te benoemen, zodat je partner jou beter kan leren begrijpen.
Houd rekening met elkaars noden. Je mag verwachten dat je partner rekening houdt met jouw moeilijkheden, maar anderzijds kan je dat ook maar tot op bepaalde hoogte eisen. Je partner heeft ook bepaalde verwachtingen en noden en verwacht van jou ook begrip hiervoor. Het is zoeken naar een gepaste middenweg.

Deelnemen aan de VVA partneravonden kan zorgen voor meer duidelijkheid in jullie relatie. Het kan heel verrijkend zijn om naar ervaringen van andere koppels te luisteren of zelf iets te delen. Door met gelijkgestemden te praten, kunnen jullie mogelijke relatieproblemen sneller of anders aanpakken. Je hoeft niet als koppel te gaan naar een praatavond, alleen ben je ook welkom. Je kunt meer informatie vinden op de website van de VVA (activiteiten).

  • Ga naar ‘Zoek doorheen onze activiteiten’.
  • Geef een periode in. Je neemt best een ruime periode om een overzicht te krijgen van meerdere toekomstige activiteiten.
  • Klik de activiteiten aan waarvoor je interesse hebt, bijvoorbeeld ‘partneravonden’.
  • Onderaan de kaart krijg je een overzicht van de activiteiten en de locaties waar deze doorgaan.
  • Klik op ‘meer informatie’ bij de activiteit waaraan je wil deelnemen.
  • Je krijgt meer uitleg over de activiteit en over hoe je kan inschrijven.

Autisme is erfelijk bepaald, wat de kans groter maakt dat er binnen een familie meerdere personen met autisme zijn. Hier kan je oog voor hebben, want met familieleden die zich hiervan bewust zijn, kan je ervaringen uitwisselen. Wees er tegelijkertijd voorzichtig mee. Misschien beseft die persoon het zelf (nog) niet of ontkent de persoon het.

Ik zeg niet graag dat ik autisme heb omdat het vooral moeilijk is om de vragen achteraf te beantwoorden. Ik kan dan zelf geen goed advies geven, waardoor mensen informatie opzoeken en die klopt dan niet.

Ik heb al eens geprobeerd om enkel mijn moeilijkheden te benoemen en dus niet mijn autisme. Ik kon toen op minder begrip rekenen. Men zei dat die zaken nu eenmaal verwacht werden in de job.

Als ik vertel dat ik autisme heb, doen mensen plots te sympathiek en nogal kinderlijk. Dan kan ik even goed in een rusthuis gaan wonen.

Mijn diagnose bepaalt niet wie ik ben. Een diagnose zorgt ervoor dat je een paar dingen over mij beter kunt begrijpen. Maar zoals iedereen, ben ik mijn eigen unieke zelf.

Zoek op je werk een vertrouwenspersoon (bv. preventiedienst, ombudsman, leidinggevende) aan wie je vertelt dat je autisme hebt. Dit is bij voorkeur iemand die autisme begrijpt of er minstens voor open staat. Deze persoon kan je door de eerste periode helpen en vormt een klankbord voor jou en voor je collega’s. Hij of zij vormt als het ware een brug tussen jullie.

Een outreachteam kwam naar mijn werk om een klein netwerk te versterken met betrekking tot autisme. Ze gaven uitleg en tips aan drie personen (mijn directeur en twee collega’s) en zochten samen mee naar oplossingen.

Omdat ik vind dat mijn autisme een risico inhoudt voor mijn job (bv. een kettingzaag hanteren in een niet vertrouwde drukke omgeving was voor mij te moeilijk, ik zou plots kunnen blokkeren), vond ik het mijn verantwoordelijkheid mijn baas in te lichten over mijn diagnose. Als je inschat dat je autisme een gevaar kan betekenen voor jezelf of collega’s, dan moet je het volgens mij zeggen.

Als je het zelf niet goed kan uitleggen, schakel dan iemand in. Laat je autisme verduidelijken door iemand die jou goed kent.

Mensen hebben vooroordelen over personen met autisme. Als men er niet voor open staat, geven ze je minder kansen. Ik was bijvoorbeeld gebuisd op mijn stage in het onderwijs omdat ‘iemand met autisme geen leerkracht kan worden’. Ik bleef vechten en intussen ben ik leerkracht. Mijn werk is vermoeiend, maar ik doe het graag én goed.

In de leraarskamer hoor je aan de manier waarop anderen over autisme praten of ze ervoor openstaan of niet. Op basis daarvan schat ik in of ik het al dan niet vertel.